Het is zondag, het is een hele mooie winterse dag. De zon schijnt, het is nog koud, de rijp zit op het gras. Heerlijk dit weer, koud maar gezond. De lucht is op zijn frist, ik adem de ijskoude, gezonde lucht diep in. De kou beneemt me even de adem.
Ik pak me nog wat dikker in, duik diep weg in mijn sjaal en trek de muts nog wat meer over mijn oren. Mijn handen stop ik weg in dikke warme wanten. Van die wanten zonder vingers. Net als toen ik een klein meisje was. Ik wiebel mijn vingers heen een weer in de wanten en schiet in de lach. Wat een heerlijke dag.
Geen woorden voor
Als ik richting de wei loop hoor ik het bevroren gras knisperen onder mijn laarzen. Het is een krakend geluid, of eigenlijk niet, ik sta even stil en vraag me in mezelf af hoe het geluid het beste te omschrijven is. Ik vind er geen passend woord voor en besef me weer eens opnieuw dat sommige dingen niet in woorden zijn te vatten. Je kunt ze horen, zien of voelen maar als je ze vertaalt in woorden dan klopt het niet meer met het gevoel wat het bij je oproept.
Ik mijmer nog even door hoe makkelijk het miskan gaan als je gevoelens in woorden vertaalt die net niet kloppen. Zo ontstaat miscommunicatie bedenk ik me. Deze gedachte schud ik van me af op het moment dat ik bijna bij het hek van de paardenwei aangekomen ben. Hier blijf ik stil staan en ik kijk naar de paarden. De kou die in mijn lijf voelbaar was verdwijnt direct. Ik word gevuld met warmte.
De paarden staan rustig te eten op de track, het zandpad wat om de wei heen is aangelegd. Het geluid van knabbelen op het hooi door stevige paardentanden. Ik houd ervan. Ik word er rustig van. En ook al weer zo’n geluid wat je niet kunt overbrengen door woorden. Je moet het horen, het geluid voelen om te kunnen weten wat het met je doet.
Zacht en stoer tegelijk
Ik loop door naar het hek en blijf opnieuw stil staan. Ik kijk naar hem, het stoere robuuste paard. Een trots hoofd en een dikke mooie vacht. Zacht en stoer tegelijk. Het is niet zomaar een paard, nee… het is mijn paard. Alleen al van die gedachte krijg ik het warm. Ik word gevuld met trots, een warme gloed trekt door mijn lichaam. Mijn paard! Nooit gedacht dat ik zou kunnen zeggen. En nu op mijn leeftijd, ruim 50, kijk ik naar mijn paard en ben ik als een kind zo blij.
Ik voel me een jong meisje, jong onbevreesd en vrolijk. Het liefst zou ik de track op rennen en op zijn rug willen springen, net als een kind wat nergens het gevaar van inziet. Ik houd me in en blijf stil, vol liefde en verwondering kijken… hij staat er echt…mijn paard!
Het gevoel wat het me geeft is ok al zo’n gevoel wat niet in woorden is te vangen. Zo overweldigend, zo intens…ik zou hier uren kunnen blijven staan, gevuld met dit gevoel kijkend naar mijn paard.
Langzaam kijkt mijn paard op. Hij ziet mij staan, neemt nog een grote hap hooi en loopt daarna al kauwend naar het hek. Zijn warme neus duwt hij tegen me aan alsof hij zeggen wil: “Hé, jij hier, wat leuk!”. Op het moment dat ik dat denk, briest hij hard. Ja, hij vindt het leuk, net zo leuk als ik het vind. Zo blijven we lang staan, samen bij het hek. Ik en mijn paard, intens met elkaar verbonden vanuit het hart.
Horses can’t talk but they can speak if you listen